Persbericht 1 november 2021

Boetebeding na tussentijds beëindigen van de opdracht door de cliënt niet toegestaan.

De Raad van Discipline Den Haag heeft op 1 november 2021 een principiële uitspraak gedaan over een door een advocaat gehanteerd boetebeding voor het geval de cliënt de opdracht tussentijds beëindigt.

De raad oordeelt dat een dergelijk boetebeding in tuchtrechtelijke zin niet geoorloofd is vanwege het bijzondere karakter van de vertrouwensrelatie tussen de advocaat en zijn cliënt. De raad legt geen maatregel op, omdat de regelgeving en de tuchtrechtspraak weinig concrete handvatten bieden ten aanzien van de vraag of het geoorloofd is om met een cliënt een dergelijk boetebeding overeen te komen. Bovendien heeft de deken uitgesproken dat deze tuchtprocedure vooral dient om duidelijkheid te krijgen over de aanvaardbaarheid van de werkwijze en niet zozeer om het gedrag van deze specifieke advocaat te toetsen.

Klik voor de volledige uitspraak op deze link