Persbericht 27 december 2021

De raad van discipline Amsterdam schrapt voormalig advocaat mr. Oscar Hammerstein van het tableau

Mr. Hammerstein heeft gedurende een drietal maanden Nabil B., kroongetuige in de Marengo-zaak, bijgestaan. Naar aanleiding van bepaalde uitlatingen en handelingen van mr. Hammerstein in en na die periode zijn drie klachten en een dekenbezwaar tegen hem ingediend.

De raad heeft in die vier zaken geoordeeld over het optreden van mr. Hammerstein en komt vanwege het volgende tot een schrapping:

Mr. Hammerstein heeft meerdere malen een van de belangrijkste kernwaarden van de advocatuur, de geheimhoudingsplicht, geschonden. Verder heeft hij onvoldoende rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van derden. Ook heeft hij zich niet welwillend tegenover een mede-advocaat opgesteld. Op de zitting van de raad heeft mr. Hammerstein weinig tot geen blijk gegeven inzicht te hebben in zijn eigen handelen. Integendeel, hij heeft vooral naar anderen gewezen. Dat hij reeds op eigen verzoek van het tableau is geschrapt, doet hieraan niet af.

De eerste klacht (zaak 21-682/A/A) is door een voormalig advocaat ingediend.
De raad oordeelt dat mr. Hammerstein zich niet welwillend tegenover klager heeft opgesteld en daarmee onbetamelijk heeft gehandeld. Mr. Hammerstein had tegenover een journalist van het AD klager zonder enige noodzaak van iets zeer ernstigs beschuldigd, te weten dat klager volgens het OM banden had met Ridouan T. Ook deelde mr. Hammerstein “zijn eigen gevoel” hierover met de journalist. Klacht gegrond.

De tweede klacht (zaak 21-683/A/A) is ingediend door (wijlen) Peter R. de Vries, die vanaf medio 2020 tot zijn overlijden in juli 2021 Nabil B. als vertrouwenspersoon heeft bijgestaan. De raad oordeelt dat mr. Hammerstein de gerechtvaardigde belangen van Peter R. de Vries onvoldoende in acht heeft genomen en daarmee onbetamelijk heeft gehandeld. Mr. Hammerstein had de naam van Peter R. de Vries zonder enige noodzaak aan een journalist van De Telegraaf gemeld. Dit met betrekking tot de Marengo-zaak waarvan mr. Hammerstein als voormalig advocaat van de kroongetuige als geen ander weet welke veiligheidsrisico’s die zaak kent. Bovendien stond op dat moment in het geheel nog niet vast dat Peter R. de Vries de kroongetuige zou gaan bijstaan, laat staan dat dit publiekelijk bekend was. Klacht gegrond.

De derde klacht (zaak 21-684/A/A) is ingediend door de (voormalige) cliënt van mr. Hammerstein. De raad oordeelt dat mr. Hammerstein tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door meermaals zijn geheimhoudingsplicht te schenden: in interviews gegeven aan De Telegraaf en het AD, in een e-mail aan de officier van justitie en in een telefoongesprek met een misdaadverslaggever. De geheimhoudingsplicht van mr. Hammerstein en de belangen van klager zijn ook geschaad doordat mr. Hammerstein in een telefoongesprek de officier van justitie ervan op de hoogte heeft gebracht dat hij in het bezit was van een envelop met spullen van klager, waaronder een telefoon. Vervolgens heeft mr. Hammerstein die envelop met inhoud aan de deken verstrekt met de mededeling dat de inhoud van de envelop levensgevaarlijk is. Klacht gegrond.

De vierde zaak (21-719/A/A/D) betreft een dekenbezwaar van de Amsterdamse deken tegen mr. Hammerstein. De raad oordeelt dat mr. Hammerstein tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door in een interview gegeven aan het AD zijn geheimhoudingsplicht te schenden. Hij heeft uitlatingen gedaan over de persoon en de belangen van zijn voormalige cliënt, alsmede over bijzonderheden van de betreffende zaak. Bezwaar gegrond.

Op basis van de drie gegronde klachten over en het gegronde dekenbezwaar tegen mr. Hammerstein heeft de raad de maatregel van schrapping aan hem opgelegd. Gelet op de aard en de ernst van de klachten en het dekenbezwaar is de raad van oordeel dat gelet op het vertrouwen dat in de advocatuur gesteld moet kunnen worden niet met een lichtere sanctie kan worden volstaan.

Klik op onderstaande links voor de beslissingen:

RvD Amsterdam – beslissing 21-682 klacht – 27 december 2021

RvD Amsterdam – beslissing 21-683 klacht – 27 december 2021

RvD Amsterdam – beslissing 21-684 klacht – 27 december 2021

RvD Amsterdam – beslissing 21-719 dekenbezwaar – 27 december 2021