Persverklaring en beslissing RvD Den Haag 5 augustus 2024
Persverklaring en beslissing Raad van Discipline Den Haag 5 augustus 2024
Persverklaring en beslissing Raad van Discipline Den Haag
Persverklaring over een beslissing van de Raad van Discipline Den Haag
Vandaag, 5 augustus 2024, doet de raad uitspraak in een klachtzaak die op 24 juni 2024 op zitting is behandeld.
Klachtzaak (RvD Den Haag 5 augustus 2024 - 24-083 beslissing op klacht)
De klacht gaat over een aangifte die een advocaat heeft gedaan tegen een Nederlands-Israëlische bewoner van de Westelijke Jordaanoever. Volgens deze advocaat heeft klager zich daar schuldig gemaakt aan verduistering, diefstal, bedreiging en overtreding van de Wet wapens en munitie. De aangifte is geplaatst op sociale media waarbij de naam van klager te zien was. Klager vindt het doen van de aangifte én het plaatsen van de aangifte op sociale media klachtwaardig.
De raad stelt voorop dat iedereen het recht heeft om aangifte te doen, dus ook advocaten. Het is dan aan het openbaar ministerie om de aangifte te onderzoeken en wel of niet tot vervolging over te gaan. Het is niet aan de tuchtrechter om daarover te oordelen. De tuchtrechter kijkt alleen of duidelijk sprake is van een valse aangifte of dat de aangifte is gebruikt om klager zonder goede reden onder druk te zetten. In dit geval kan de raad niet vaststellen of daarvan sprake is. De klacht over het doen van de aangifte is daarom ongegrond.
De klacht over het plaatsen van de aangifte op sociale media is wel gegrond. Het online publiceren van gegevens die naar klager herleidbaar waren, was niet nodig voor het doel dat verweerder met zijn bericht wilde bereiken. Bovendien had verweerder moeten weten dat de reputatie van klager daarmee geschaad zou kunnen worden. Ook had deze advocaat in zijn bericht over klager op sociale media beter op zijn woordgebruik moeten letten.
De raad legt aan deze advocaat een berisping op. Tegen deze beslissing is hoger beroep mogelijk.